In dit meesterstuk ga ik in op het thema werken met Vrije Teksten. Ik beschrijf de achtergrond en de visie die Freinet hierop had.
Vervolgens leg ik de verbinding met het hedendaagse taalonderwijs, wat momenteel een actueel onderwerp is. Onderzoeken tonen aan dat het gefragmenteerde taalaanbod van de afgelopen jaren geen goede resultaten oplevert. In de literatuur die ik daarover heb gelezen staan heel mooie inzichten over hoe het wel zou moeten: levend taalonderwijs. Dit inzicht blijkt eigenlijk de visie van Freinet te zijn op taalonderwijs.
Freinets visie en de huidige inzichten horen helemaal thuis in het jenaplanonderwijs. Ik koppel deze visie en inzichten aan de Jenaplankernkwaliteiten, de basisprincipes en de essenties waardoor duidelijk wordt dat werken met Vrije Teksten en het aanbieden van levend taalonderwijs een must is op een jenaplanschool.
In de hoofdstukken die volgen verdiep ik mij in:
- De voorwaarden voor het werken met Vrije Teksten.
- De fases van teksten schrijven door kinderen. Hierbij focus ik me op de onderbouw.
- Welk leerkrachtgedrag er past bij het begeleiden van kinderen voor, tijdens en na het schrijven van teksten.
- De tien tekstgenres die er zijn. Daarbij diep ik de genres 'vertelling' en 'verslag' uit.
Daarna volgt een beschrijving van het praktijkgedeelte: het maken van een projectkrant.
Door de visie van Freinet over Vrije Teksten en het levend taalonderwijs (summier) uit te proberen in de praktijk, is voor mij duidelijk geworden dat deze aanpak werkt! Het maakt kinderen enthousiast, betrokken en leergierig.
Meer weten? Jenaplan is leren van en met elkaar: ga gerust via mail met de auteur in gesprek!