Zo’n simpel spel, maar herinneringen voor een heel schooljaar

Tijdens het startkamp worden de kinderen een stamgroep

Een septemberavond, het startkamp van de Boxmeerse jenaplanschool De Canadas. De kinderen staan aan de rand van een weiland. Het wordt donker. Meester Kees Groos en zijn collega’s draaien rondjes met hun zaklamp. Wie komt er ongezien aan de overkant? Terwijl de kinderen sluipen, rennen, maar stokstijf stil blijven staan als de lichtbundel hen raakt, bedenkt Kees dat de lol ook zit in het figuurlijke zoeklicht dat zo’n kamp werpt op ieder individueel karakter en op samen een groep worden.
Door Kees Groos

Het is rond 20.30. De avond valt weer steeds vroeger, het laatste licht aan de hemel verdwijnt snel. Daar sta ik dan, op een vers natgeregend veld. Gelukkig is het nu droog. Een zaklamp naast mijn hoofd schuin naar beneden schijnend, draai ik langzaam rondjes over het gras. Verspreid over de wei, die ruim een voetbalveld groot is, staan nog vier collega’s hetzelfde te doen.

De drie bovenbouwgroepen van onze school staan aan één kant van het veld. Sommige kinderen hebben speciaal voor het nachtspel donkere kleren meegenomen en wanen zich op zijn minst een onzichtbare ninja. Dit spel is zo leuk als het simpel is: sluip, ren, loop naar de overkant – zonder in de draaiende lichtbundels te komen. Wanneer je in een lichtstraal komt moet je bevriezen. Eenmaal eruit vervolg je je weg. Zien we je bewegen, dan moet je terug! Je mag in tweetallen, meertallen of alleen, maar zorg wel voor elkaar.

De startfluit klinkt. Daarna klinken geluiden die variëren van fanatiek gefluister tot gegiechel. De kinderen zijn gestart. Diverse kinderen worden door mij teruggestuurd, maar soms heb ik iets niet gezien en soms heb ik iets ‘niet gezien’. Er zijn groepjes die er een waar standbeeldtheater van maken. Ze wachten op de lichtstraal, trekken gekke bekken en blijven mij zo aankijken, tot hun eigen grote schik. Soms zoveel schik dat ze niet stil kunnen blijven staan en terug moeten. Waardoor er nog meer pret ontstaat. Andere kinderen besluiten vlak achter me langs mee te draaien. Dan voel ik een hand op mijn rug, of fluistert een kind een grapje naar me.

Ik zag je wel

‘Ik zag je wel’, glimlach ik vanbinnen. Niet nu, niet in mijn lichtbundel – je was me te slim af. Maar wel vanmiddag, toen we net aankwamen en jij als eerste je spullen weggelegd had. Ons schoolkamp, met die drie stamgroepen bij elkaar, bestaat voor mij de hele dag uit kleine schijnwerpertjes richten op de kinderen. Niet eens heel bewust, gewoon keuvelend. Wachtend aan de tafelgroep voor het afwassen. Achteraanlopend bij de wandeling, waarbij een jongste plotseling veel interesse in de natuur blijkt te hebben. Of eventjes zittend bij die twee meiden die een armbandje aan het knopen zijn. Dan weer met alleen een oogopslag, als ik de bal terugspeel naar een groepje voetballers. Of als ik nog eens voordoe hoe je een diabolo opgooit en vangt.

Daar zit voor mij misschien wel het meeste plezier: in de onderonsjes, de gesprekjes kort of langer, die me echt even een indruk geven van hoe het met ieder kind is. Waar het zin in heeft, waar het van baalt, waar het mee bezig is geweest in de zomervakantie of vorige week in de klas. Ik weet niet of zij het ook merken, maar precies daar begint zich voor mij de verbinding te vormen die ons samen tot een stamgroep gaat maken.

'Daar zit voor mij misschien wel het meeste plezier: in de onderonsjes, de gesprekjes kort of langer, die me echt even een indruk geven van hoe het met ieder kind is.'
 

Maar goed, nu sta ik te draaien met mijn zaklantaarn – ook weer even tegen de klok in, anders word ik nog draaierig. Na een klein halfuurtje is het wel klaar. We fluiten het eindsignaal en de verhalen komen los: die heeft het wel tien keer gedaan, de ander maar drie keer. Sommige kinderen komen nog even langs om hun grapje te herhalen of hun leukste gekke bek te bespreken. Er zijn ook kinderen die het spel bezweet van het rennen eindigen. Ze willen het record hebben (waarvan niemand weet waar het precies op staat). Niemand vraagt überhaupt wie de beste was. Het gaat niet met punten, er zijn geen doelen. Het was gewoon leuk.

Kampvuur, gitaar, eenvoudig samenzijn

Daarna gaan we bij het kampvuur zitten, met gitaar. Iedereen kent de liedjes goed en er wordt uit volle borst meegezongen. Nog zo’n heerlijke activiteit, waarbij eenvoudig het samenzijn voorop staat. Gouden tijden op zo’n kamp. Met mijn hand boven de gitaarsnaren, laat ik een stilte vallen en kijk de kring rond. …Nóg een liedje! Een betere start kan ik me niet wensen. Van wat ik nu zie kunnen we samen de rest van het jaar nog genieten. En ik weet al: als we het kamp volgende week in de kring nabespreken, zal een groot deel van de groep niet als eerste praten over de zorgvuldig voorbereide themaspeurtocht of theateravond. Dan is het: ‘Weet je nog, dat spel in het donker, met de meesters en juffen en die draaiende lichten?’

Foto marshmellows: Leon Contreras (Unsplash)
Foto silhouet met zoeklicht: Felix Mittermeier (Pexels)

1 reactie

  • Zo’n simpel spel en zoveel moois levert het op. Je hebt het mooi omschreven, Kees! Zo is het echt. En wij hebben met elkaar weer lol om hoe simpel een avondspel kan zijn.

Reageer op dit artikel

Direct contact met de redactie?

Geert Bors, hoofdredacteur Mensenkinderen: mensenkinderen@njpv.nl