'Beste ouder, waar willen wij samen dat jouw kind over acht jaar staat?'

Edwin Solens tien tips voor een goed kennismakingsgesprek

“You never get a second chance to make a first impression” luidde lang geleden een reclameslogan. Zo’n eerste indruk is vaak leidend voor de keuze van ouders voor jouw school. Hun enthousiasme kan flink aangewakkerd worden. Maar soms zit er ook een afknapper in een klein, onvermoed hoekje. Waar zit de kracht van jouw introductieverhaal aan nieuwe ouders? NJPV-directeur Edwin Solen, eerder schoolleider op De Kleine Planeet in Deventer, deelt zijn aanpak.
Door Geert Bors

Mensenkinderen Klassieker: de ontmoeting met nieuwe ouders – ook dat past in ons openingsthema ‘De Gouden Weken’. Want net als het leren kennen van je stamgroep, vraagt ook die eerste kennismaking om aftasten en contact maken, om vertellen en luisteren, om zorgvuldigheid en goede zin om samen op reis te gaan. “Het is een balans van deels voorbereiding, deels intuïtie; deels begeestering, deels inhoud”, zoals Edwin Solen het in dit interview uit december 2017 vertelde aan Geert Bors. Edwin, inmiddels onze NJPV-directeur, was destijds schoolleider op De Kleine Planeet. We halen deze klassieker nog eens boven. Doe er je voordeel mee!

Het stoepje bij de hoofdingang van de Deventerse jenaplanschool ‘De Kleine Planeet’ ligt er nog, maar direct daaromheen gaapt er een metersbrede, diepe kuil. Waar het schoolplein vorig jaar gonsde van ouders, kinderen en teamleden die er hun weekend spendeerden aan het bouwen aan het buitentheater en de kinderen via crowdfunding zelf een grote glijbaan regelden, zijn er nu professionals aan het werk om een extra vieringsruimte aan te bouwen. Aan de achterkant van het gebouw is de groentetuin voor eventjes bedolven onder de sporen van shovels en rupsbanden: hier verrijst een intiem amfitheatertje om lekker buiten te kunnen leren.

Kortom, met De Kleine Planeet gaat het crescendo. Ouders komen inmiddels met dreumesjes van anderhalf om zich in te schrijven, want de school zit aan zijn maximale bezetting. En sinds dit jaar wordt een Daltonschool aan de andere kant van de wijk verjenapland tot een dependance van De Kleine Planeet – geen malse klus gezien de wijk, de tanende leerlingenaantallen en de recente ontwikkelingsgeschiedenis van de school. Als het team de schouders er goed onder krijgt, schitteren er straks twee zuster-planeten in de wijk achter het treinstation.

Vele factoren bepalen dat deze school in de lift zit – niet in de minste plaats de kracht van je team [zie reportage in MK155, januari 2017]. Maar ook de ouders van de school zijn erg betrokken en ik ben benieuwd hoe jij hun enthousiasme weet aan te boren. Vorig jaar vertelde je dat jij je kennismakingsverhaal hebt gemodelleerd naar dat van Jenaplan-veteraan Henk Veneman. Hoe ging dat?
“Ik kende Henk Veneman amper. Ik ontmoette hem op een avond in Echten en ik hoorde hem spreken. Prettig van toon, een goede kalme stem. En ik wilde weten: hoe doe jij dat? Wat vertel jij? Dus ik ben bij hem gaan zitten: ‘Henk, ik leg mijn telefoon tussen ons in. De dictafoon staat aan. Ik ben een potentiële nieuwe ouder op jouw school en jij vertelt mij jouw introductieverhaal, zoals je dat bij nieuwe ouders doet.’ Dat deed Henk, inclusief alle jenaplan-elementen hij naar voren schoof. Strak in elf minuten. Ik heb vaak naar die opname geluisterd en heb er daarna mijn eigen, nog wat bondigere, versie van gemaakt.”

Je zocht een strak, gestructureerd verhaal. Welke jenaplan-aspecten benadruk jij precies?
“Ik leg uit wat de vier activiteiten gesprek, spel, werken en vieren inhouden. Ik vertel over wereldoriëntatie als het hart van Jenaplan: het is dáár waar het ontdekkend leren in schuilt, het is dáár dat kinderen zich leren tot hun wereld verhouden en daarmee zichzelf leren kennen. Dan vertel ik over de functie van het plein, de buitenruimte. Op mijn school, die een serie geschakelde lokalen met een gang erlangs is, is die buitenplek een cruciaal onderdeel van de leef-, speel- en werkruimte. Ook de driejarige stamgroep en het meerdere keren doorlopen van de leerling-gezel-meester-rollen noem ik. En ik eindig, zoals Henk dat ook deed, met het woordje ‘samen’. Het is telkens weer een beetje anders: het is een balans van deels voorbereiding, deels intuïtie; deels begeestering, deels inhoud.”

Met dat ‘samen’ bedoel je ‘samen werken, samen spelen…’?
“Ja, maar zeker ook: we doen het samen met jou, als ouder. Ik hecht eraan om ouders een vergezicht te geven. Als jouw kind hier begint, wat voor kind moet hier dan over acht jaar staan? Ik geef ze ook mijn beeld: ik wens ieder kind toe dat het na deze school onbevreesd en onbevangen de wereld in kan stappen. Een stevig kind dat zichzelf kent en weet hoe het zich moet redden op het voortgezet onderwijs. De jenaplan-essenties helpen daarbij: dat je aspecten van het mens-worden benadrukt, die je helpen zelfredzaam en nieuwsgierig te zijn en blijven. Dat is waar je als ouder en school samen aan werkt.”

'We doen het samen met jou, als ouder. Ik hecht eraan om ouders een vergezicht te geven. Als jouw kind hier begint, wat voor kind moet hier dan over acht jaar staan?'
 

Goed, als potentiële nieuwe ouder kom ik het plein op. Hoe begin jij dan?
“Ik begin nog eerder. Meteen al als ouders bellen, vind ik het boeiend om te weten wie ik aan de lijn heb. Daar is al informatie te winnen. Ik zeg dus nooit zakelijk: ‘Oké, een afspraak. Hoe past die en die datum u?’ Ik stel vragen: hé, wat maakt dat u geïnteresseerd bent in onze school? En wie is de hoofdrolspeler in dit verhaal? Dan voelt een ouder ook hoe je samen dat ene kind centraal zet. En soms kunnen mensen die hier al 35 jaar of langer werken ook iets zeggen over wie die ouder is. Dat alles bepaalt – los van mijn niet-gespeelde spontaniteit – hoe ik mijn eerste vragen stel, wanneer die ouders de school in komen lopen.”

Is het belangrijk dat ouders de school meteen in bedrijf zien?
“Persoonlijk spreek ik graag een kwartier nadat alle ouders hun kinderen hebben gebracht af. Dan zitten alle kinderen in de kring en komen die nieuwe ouders binnen in een rustige school. Na een eerste gesprek op mijn kamer begin ik dan de rondleiding, als de kinderen juist de overgang van kring naar werk maken. Daarmee breek je de aandacht in de kring niet en kunnen ouders lekker even in de groep gaan zitten en kijken.”

Waarin uit zich jouw spontaniteit?
“Nou, bijvoorbeeld in dat ik het ook leuk vind iets persoonlijks te vertellen. Mijn kinderen zitten ook op een Jenaplanschool, dus dit is niet alleen ‘mijn werk’. Ik gelóóf er echt in. De rollen van leerling-gezel-meester liggen me na aan het hart, want dat gilde-denken brengt me bij mijn vader, een timmerman die op zijn veertiende in de bouw aan de slag ging. Dat zijn momenten dat ouders ook vaak gaan praten. Over hun kind, hun dromen, hun verwachtingen, hun beroep. Hun kind gaat dadelijk starten in een stamgroep met kinderen die twee-drie jaar ouder zijn. Nou, een verpleegkundige kan dan vertellen hoe fijn het was dat zij als 22-jarige onder de vleugels genomen werd door een oudere zuster. De voorzitter van de voetbalclub ziet ook dat je jonge onwennige kinderen soms met een maatje de wereld in kunt helpen.”

Maar je hebt vast ook ouders die niet voor Jenaplan komen. Hoe doe je het dan?
“Tuurlijk, er zijn ouders die zeggen: ‘Kerel, allemaal leuk, dat Jenaplan. Maar dit is voor ons de buurtschool en we willen gewoon weten of het hier goed voelt.’ Dan neem ik de korte bocht en dan gaan we gewoon kijken. Bij wat ik laat zien, laat ik dan de woorden vallen die ik belangrijk vind.”

En de vraag naar opbrengsten?
“Ja, dat is de hoofdvraag van veel ouders: hoe zit het met de uitstroom? Hoe is taal en rekenen? Krijgt mijn kind hier een beetje ritme en regelmaat?”

Ik zal je zeggen dat mijn vriendin en ik door dat laatste in eerste instantie afhaakten: eenmaal in de onderbouwstamgroep zagen we vooral chaos. We konden de onderliggende structuren totaal niet zien.
“Dat is écht heel belangrijk. Ruimte geven aan ontdekkend leren is iets anders dan chaos of kinderen die de hele dag de baas mogen spelen. Wat ouders zoeken is houvast in wat ze voor zich zien. Daarom ga ik erbij zitten, als ik ouders laat plaatsnemen in een stamgroep. Ik leid hun blik, ik expliciteer hun observaties. Bij de jongsten laat ik de onderliggende structuren oplichten door de ritmekaarten te laten zien. Of het rijmpje met de vingers van je hand, dat kinderen er telkens weer op wijst eerst zelf na te denken maar ook de vrijheid te voelen vragen te stellen waar nodig. In de middenbouw laat ik de dagplanning zien. Ik wijs op de wo-borden, die in de groepen hangen. Of de vaste kringbankjes in iedere stamgroep. En de slagroom op de taart is om even een kind uit de groep te vragen: ‘Eddy, kom eens. Hoe gaat het eraan toe in deze groep?’ Het klopt, het is congruent, als kinderen hetzelfde verhaal vertellen als ik. Op Open Dagen doen kinderen de rondleiding en eindigen de ouders bij mij en maak ik het af.”

'Wat ouders zoeken is houvast in wat ze voor zich zien. Daarom ga ik erbij zitten, als ik ouders laat plaatsnemen in een stamgroep. Ik leid hun blik, ik expliciteer hun observaties'
 

Loop je altijd langs vaste punten of vaste groepen, omdat je weet dat het daar klopt?
“Nee. Ik laat me leiden door wat ik zie: Jenaplan zit in alle details. Wat je niet wilt, is de flow en de concentratie in een groep al te zeer te breken. Met de stamgroepleiders heb ik afspraken gemaakt: als je net met een uitleg bezig bent, ga je daar lekker mee door. Heb je de ruimte, kom dan gerust de hand schudden van de ouders.”

Mislukt zo’n eerste gesprek ook wel eens?
“Je hebt soms ouders die in hun eentje komen. Dan zeg ik: ‘Kom nog een keer en neem je man dan mee, want dit is een keuze die je samen maakt.’ Het komt ook voor dat een ouder te elfder ure komt en zegt: ‘Ik kreeg een brief van de gemeente dat ik mijn kind moet opgeven voor school’. Dat zijn vaak mensen die al twintig jaar geen school van binnen hebben gezien en geen ideeën hebben over wat voor onderwijs ze zouden willen zien voor hun kind. Die mensen moet je gaandeweg het gesprek helpen hun beeld over onderwijs op een rijtje te zetten. Als een eerste gesprek niet goed genoeg loopt, nodig ik mensen een tweede keer uit. Als ze de eerste keer met kind kwamen, vraag ik hen zonder te komen en andersom. Voor ouders die de eerste keer alleen komen, is het een hele ervaring om hun kleintje die tweede keer door het gebouw te zien lopen: hoe beweegt onze kleine zijn eerste vijftien pasjes door de school?”

Twee rondleidingen. Dat is intensief!
“Ja, ik geef dat echt veel tijd en aandacht. Maar de meeste ouders komen maar één keer, hoor. Die hebben al gekozen op basis van de eerste ronde.”

Hoeveel ouderparticipatie verwacht jij van nieuwe ouders?
“Ik eindig mijn verhaal met de nadruk op ‘samen’. Ik vertel dat ouderbetrokkenheid hier betekent dat je je actief inzet voor de school. Waar je bij de sportvereniging je ‘vrijwilligersbeurt’ nog wel eens kunt afkopen, kan dat hier niet. We hebben een lange lijst van activiteiten hangen en iedereen zet érgens een kruisje. Er zijn meeloopdagen, waarbij ouders een dag van hun kind volgen. Maar je haalt nog veel meer uit meedoen met jouw talent als ouder. Als je iets voor de school doet, geef je ook een inkijkje in jezelf. Dat geeft echt een boost en alle kinderen vinden dat ge-wél-dig: ‘Mijn mama heeft een verhaal verteld bij ons’, ‘Mijn papa heeft dat opgehangen.’ De ervaringsdeskundige thuis en de onderwijsdeskundige op school – dat moet een verbond zijn.”

Edwins kennismakingsgesprek in tien punten:
 

  • Leer van een meester: vraag eens een andere directeur naar zijn/haar verhaal en doe er je voordeel mee.
  • Maak een goede mix: balanceer tussen strategie en intuïtie, begeestering en inhoud. Weet welke jenaplan-elementen je graag en goed voor het voetlicht wilt brengen.
  • Bereid je goed voor: kennismaken begint al aan de telefoon.
  • Begin op een goed moment: laat ouders binnenkomen in een rustige school.
  • Wees persoonlijk: belichaam je schoolconcept, laat zien dat jij en je team Jenaplan zíjn.
  • Wees veelzijdig en flexibel: niet iedere ouder vraagt een Peter Petersen-exposé. Heb ook een korte versie klaar, waarbij je jouw jenaplanwaarden praktisch laat oplichten.
  • Maak afspraken met je team: onderbreek de flow in de stamgroep niet, maar laat – waar mogelijk – kinderen en stamgroepleiders ook vertellen.
  • Ontmoet ouders meerdere keren: als je ziet dat het nodig is, stel dan zélf voor dat ouders nog een keer langskomen, één keer met en één keer zonder hun kind.
  • Maak ouders partner van je school: betrokken ouders zijn winst voor iedereen. Voor het team, voor de trotse kinderen en het geeft ouders ook een boost.
  • Eindig met ‘samen’: Jenaplan is een opvoedgemeenschap. Je doet het met elkaar.

De foto's komen uit het oorspronkelijke artikel in Mensenkinderen 159.

1 reactie

  • Mooie zinvolle tips. Een gedegen intake van ouders scheppen mede het fundament van de school. Doen dus, neem er de tijd voor want het is een goede investering!

Reageer op dit artikel

Direct contact met de redactie?

Geert Bors, hoofdredacteur Mensenkinderen: mensenkinderen@njpv.nl