Wat dacht Petersen over burgerschap? Over de kring? Over verwondering?

Voorwoord bij digitale heruitgave ‘Van didactiek naar onderwijspedagogiek’

Na Kees Boths ‘Jenaplan 21’, geeft de NJPV nu Peter Petersens hoofdwerk ‘Van didactiek naar onderwijspedagogiek’ opnieuw uit. Met deze digitale heruitgave maakt de NJPV deze bron voor opleidingstrajecten en meesterstukonderzoek toegankelijk voor iedereen. Opdat wij, in Petersens woorden, onze kinderen kunnen begeleiden op “de reis over de oceaan van de hoop en de onbegrensde mogelijkheden”, en als de verantwoordelijke stuurman of -vrouw “elke nieuwe schooldag, met alles wat er te beleven valt, vol verwachting tegemoet zien.” We delen hier alvast het nieuwe voorwoord én de nieuwe cover.
Door Geert Bors

In haar bijdrage aan het boek Perspectieven op Jenaplan (publicatie in voorbereiding), stelt schoolleider Nanouk Teensma dat mensen die werken in het Jenaplan niet moeten blijven steken in het verleden, maar juist de opdracht moeten voelen om hun onderwijs voortdurend te vernieuwen: “Als onze school met de jenaplanessenties werkt, zoals ze tien jaar geleden ontwikkeld zijn, vraag ik me niet af: hoe verhoudt zich dat tot Petersen? Er hangt in onze school ook geen portret van hem. Hij is en blijft de grondlegger van ons concept, maar als je ervanuit zou moeten gaan dat zijn ideeën van toen ook nu nog precies zo moeten staan, dan werk je niet vanuit de jenaplangedachte. Jenaplan is juist nieuwe dingen erin brengen. Dat is wat Peter Petersen in zijn tijd ook deed.”

Voortgaande vernieuwing…

Die nadruk op zelfwerkzaamheid en duurzame doorontwikkeling weerklinkt bij veel traditionele onderwijsvernieuwers. Meerdere van Peter Petersens tijdgenoten sporen er actief toe aan. Helen Parkhurst streeft met haar daltononderwijs naar ‘fearless human beings’, terwijl de Franse reformpedagoog Célestin Freinet zijn boekwerkje De schoolkrant zo afsluit: “Vooruitgang komt niet vanzelf: er zijn moedige en ruimdenkende werkers voor nodig om het werk van de pioniers van de Moderne School voort te zetten en verder te ontwikkelen.” (Freinet 1967, vert. 2020, p. 107) Ook Petersen zou niet hebben gewild dat zijn concept was blijven steken in de eerste helft van de twintigste eeuw.

Voor stamgroepleiders en hun kinderen geldt dat hun vorming tot kritische, initiatiefrijke, zelfredzame mensen – altijd in betrokken relatie tot de groep als gemeenschap – de kern is. Dat formuleerde Petersen al in Het kleine Jenaplan als het opvoedingsdoel van zijn school (Petersen 1927, vert. 1979, p.15). Dat je als jenaplanner de urgentie voelt om je onderwijspraktijk verder te brengen, hoort daar vanzelfsprekend bij. Via theorievorming maar vooral door praktijkervaring leren stamgroepleiders en andere onderwijsbetrokkenen boven de stof, de curriculuminhouden, leerlijnen en didactische methodes te staan: je doorgrondt en doorleeft het waartoe van je onderwijs.

…en affiniteit met de traditie

Toch is het voor die voortgaande vernieuwing ook nodig – voor ons als opeenvolgende generaties van jenaplanners – om ten bate van heden en toekomst een zekere kennis en gevoeligheid te hebben voor de jenaplantraditie. Daar komen ons gemeenschappelijke vocabulaire en onze ‘pedagogische grammatica’ uit voort. Daar ligt een bron voor herkenbare begrippen, houdingen en bedoelingen.

Twee jaar geleden verzorgde de NJPV al een digitale heruitgave van Jenaplan 21, het boek waarmee Kees Both het Jenaplan in 1997 een ontwikkelingsgerichte zet gaf naar de nieuwe eeuw. Sinds Boths publicatie zijn opnieuw bij-de-tijd-brengende uitgaves gedaan door de NJPV, zoals ‘het gele boek’ – Jenaplan, school waar je leert samenleven (Velthausz en Winters 2014) en ‘het witte boek’ – Ik wil spelen, het jonge kind binnen het jenaplanconcept (Nagtzaam en Van Oijen 2018). Allemaal publicaties met elk hun eigen merites voor het veld. Intussen slonken de laatste stapels van Petersens Van didactiek naar onderwijspedagogiek in de afgelopen decennia, totdat de NJPV het boek niet meer kon leveren. Terwijl veel jenaplanners het onderwijs elke dag weer bij de tijd brengen, doen zich ook discussies voor waarbij het nodig is eens terug te bladeren in ons eigen verleden. Om de taal van toen te kunnen blijven lezen, en ook de interpretaties ervan in latere ontwikkelingsfasen te kunnen volgen, geven wij Petersens hoofdwerk daarom opnieuw uit. Dit keer digitaal.

In dialoog met Petersen

Het doorwerken van een brontekst is niet altijd makkelijk en je zult aandacht en invoelingsvermogen moeten brengen naar een tekst als deze. Dan, lezend, scrollend naar vindplaatsen van bepaalde trefwoorden, zul je merken dat je in diepe dialoog kunt raken met de mens Petersen zelf. Je voelt dan hoe de doorwrochte academicus Petersen soms kokend van verontwaardiging kan zijn over het onderwijs in zijn tijd.

Over onderwijs dat te ‘rationeel ingrijpt in de menswording’ zegt hij bijvoorbeeld dat “het gevaar ontstaat dat men alleen maar dresseert en reguleert in plaats van opvoedt” (§1.2.1). Of neem de trend om onderwijs vooral psychologiserend te benaderen, waardoor kinderen gereduceerd worden tot hun gedrag, waarop dan met protocollen afgestemd kan worden. “Een wel erg gebrekkige manier van beschouwen”, meent Petersen. “Die wordt echter pas gevaarlijk als zij zich aanmatigt het pedagogisch handelen te kunnen bepalen in plaats van zich op een bescheiden manier dienstbaar te willen opstellen.” (§1.2.2). Ook hekelt Petersen een eerdere reformpedagoog, omdat die stelde dat de onderwijzende zich overbodig moet maken. Petersen: “Welnu, een onjuistere en onpedagogischere uitspraak is niet denkbaar! Neen, de onderwijzende is en blijft constitutief voor zijn groep! Maar dat niet alleen! In tegenstelling tot de traditionele school moet hij hier zelfs de leider zijn, wil niet alles in elkaar storten.” (§1.3.1, onze cursiveringen).

Met uitroeptekens achter elkaar tonen dergelijke ferme oprispingen de mens achter de soms wat stijve zwart-wit foto’s die we van Petersen hebben. Maar vooral laat het zijn betrokkenheid zien bij het kind en bij het emanciperende proces van opvoeding en onderwijs op zijn jenaplanschool. Juist op dit soort momenten wordt duidelijk wat Petersen bedoelt en kun je hem gemakkelijk vertalen naar het heden. Hij wil niet dat onderwijs kinderen volgzaam en passief maakt. Hij wil niet dat de psychologie de pedagogiek domineert en we naar kinderen kijken als ‘pakketjes gedrag’ die gemanaged moeten worden. Hij is ook niet van ‘kind-centraal en leraar-overbodig’-onderwijs. Petersen ziet het complete kind in de leerling. Alles in zijn onderwijs is ingericht op de ontwikkeling van het kind als hele mens. En juist in dat proces zal ook de stamgroepleider voelen dat hij of zij zélf tot bloei komt.

Tastbare tinteling

Veel vaker dan boosheid laat Petersen juist een positieve geestdrift zien over onderzoek en onderwijs op zijn jenaplanschool. Alleen al zijn definitie van het centrale begrip ‘pedagogische situatie’ zindert van de levenslust. Hij benoemt het als:

Een van leven tintelende groep kinderen of jeugdigen rond een groepsleider. Deze groep zit met allerlei vragen. Door de groepsleider is deze groep met een pedagogische bedoeling zodanig geladen, dat elk lid van de groep gedwongen (geprikkeld, gedreven) wordt, om als totale persoon te handelen, actief te zijn.” (§1.3).

Die tinteling is bijna tastbaar. Je ziet meteen een voorwerp in de observatiekring liggen en hoe de kinderen er vragen aan gaan stellen… Steeds nieuwsgieriger, steeds dieper, steeds meer wordt een alledaags ding bezien in verwondering. Neem een luciferdoosje. Vragen over hoeveel lucifers erin passen. Wanneer en waardoor zo’n luciferkopje vlamvat. Waar het hout eigenlijk vandaan komt. Waarom er een zwaluw op het doosje staat. En uit welke taal die gekke woorden komen. Voor je het weet reik je samen naar velden als taalkunde, plantkunde, scheikunde en beeldende kunst.

Of doorvoel hoe de terloopse vraag van een kind een filosofiekring kan uitlokken. Hoe in de aanloop naar Sint en Kerst een groep kan gaan nadenken over het verschil tussen ‘zeker weten’ en ‘geloven’, en de groep daarna afspreekt dat ieder kind van thuis iets meeneemt waarin er geloofd wordt en waarom het zo’n betekenis heeft. Allemaal voorbeelden die uit de hedendaagse jenaplanpraktijk gegrepen zijn!

Zo brengt Petersen diepe pedagogische waarheden boven, die ieder van ons nog steeds tegenkomt in de eigen onderwijspraktijk. Kortom, ons concept vraagt naast hands-on vernieuwers, ook om schatbewaarders. Niet om als een sprookjesdraak honderd jaar op een stoffige boekenkist te gaan zitten, maar juist om het gedachtegoed te laten stromen. Om met de ogen van nu te blijven zoeken naar grote gemene delers, naar pedagogische grondslagen. Om met scherpte en betrokkenheid het Jenaplan te volgen en te ijken of kleine koersverleggingen van, zeg tien, twintig of dertig jaar geleden, nog altijd in lijn zijn met de oorspronkelijke route en met de huidige tijd.

Leiderschapstheorie voor het onderwijs

Waar deze inleiding toe dient is te laten zien hoe Petersens Jenaplan geleefd wordt en zijn hoofdwerk gelezen kan worden rond het jubeljaar 2024, waarin het concept 100 jaar bestaat. Want ook deze inleiding is noodzakelijkerwijs verklonken aan het tijdvak waarin hij geschreven is. Aan maatschappelijke en onderwijs-gerelateerde omstandigheden, aan hedendaagse discussies in het Jenaplan. Als jenaplanners hebben we het bijvoorbeeld vandaag over burgerschap, omdat de overheid ons bij wet aanspoort daaraan de juiste aandacht te geven: hoe geeft ‘de school waar je leert samenleven’ zichtbaar vorm aan deze opdracht?

We hebben het samen over de pedagogische basis van het Jenaplan, maar ook worden de NJPV en de jenaplanopleiders regelmatig gevraagd naar een praktisch-didactisch ‘hoe dan?’ We bespreken op welke manier we het ondergesneeuwde begrip ‘stilte’ een plek kunnen geven op onze scholen. We hebben nagedacht of we de titel van deze Nederlandse vertaling niet dichter bij het Duitse origineel zouden moeten brengen: Führungslehre des Unterrichts, Leiderschapstheorie voor het onderwijs/lesgeven. We zitten midden in een onrustbarende tendens waarin landelijke tekorten aan leraren en schoolleiders hand over hand toenemen. We houden de aandacht op de kwaliteit van het jenaplanonderwijs en denken na over hoe die te sterken, te borgen en, voorbij de ‘meetbare’, ook de ‘merkbare’ opbrengsten vast te kunnen leggen.

Een van de voordelen van een digitale publicatie, is dat het boek makkelijker doorzoekbaar wordt. Anders dan Jenaplan 21 en Het Kleine Jenaplan is dit boek nooit uitgegeven met een index. Wat schrijft Petersen over ‘burgerschap’? Of neem een begrip als ‘ondernemende houding’ dat bij Petersen niet terug te vinden is, maar wel in 2014 tot de jenaplanessenties ging behoren: in deze digitale versie kun je zoeken op termen die in de buurt komen en zo prachtige passages boven brengen. We wensen je een vruchtbare dialoog met ons verleden, ten bate van ons heden en vooral onze toekomst.

Mede namens de initiatiefnemers van deze heruitgave (Ingrid Nagtzaam, Anite van Oijen, Edwin Solen en Harry Havekes),
Geert Bors, hoofdredacteur Mensenkinderen, najaar 2024

Genoemde werken:

Both, K. (1997, digitaal 2022). Jenaplan 21. Zutphen: NJPV
Freinet, C. (vertaling Rouke Broersma, 2020). De Schoolkrant. Nij Beets: De Freinetwinkel
Oijen, A. van & Nagtzaam, I. (2018). Ik wil spelen! Het jonge kind binnen het Jenaplanconcept. Zutphen: NJPV
Petersen, P. (1927, vertaling Jeanette Bos 1974 (1985)). Het Kleine Jenaplan. Barendrecht: Stichting Uitgeverij Doorbraak
Velthausz, F & Winters, H. (2014). Jenaplan, school waar je leert samenleven. Zutphen: NJPV

Colofon digitale heruitgave:

Van didactiek naar onderwijspedagogiek – Peter Petersen: digitale heruitgave 2024
Scan en bezorging: Leonon Uitgeverij, in opdracht van de Nederlandse Jenaplanvereniging
Beeldcollages: Jan Peerik, Kade42
Archieffotografie: alle foto’s uit Petersens tijd: Peter Petersen Archief, Vechta
Hedendaagse fotografie: coverbeeld, beeld ‘Voorwoord en inleiding’ en ‘De leiding van het onderwijs’: archief Metameer, allen eerder verschenen in MK177 (december 2022); het beeld bij ‘De begeleiding van het onderwijs’ verscheen als cover van MK171 (december 2020) en de timmerende jongens op slotpagina verschenen als cover van MK158 (september 2017). Beide foto’s zijn van Joop Luimes. Beeld ‘Twee verbindingslijnen tussen het oude en het nieuwe’ komt uit MK178 (juni 2023) en is gefotografeerd door Larissa Rand: Alle beelden zijn met toestemming gepubliceerd in Mensenkinderen.

2 reacties

  • Waar kan ik de digitale heruitgave van 'Van didactiek naar onderwijspedagogiek' vinden?
  • Hallo Lida, de digitale uitgave is vanaf volgende week beschikbaar als ebook en pdf in de winkel op de NJPV-site. In de nieuwsbrief van volgende week staat alle verdere informatie.

Reageer op dit artikel

Direct contact met de redactie?

Geert Bors, hoofdredacteur Mensenkinderen: mensenkinderen@njpv.nl