Mensenkinderen najaarsthema: Pedagogiek van de Hoop. Op weg naar de donkerste dagen van het jaar, in deze maatschappelijk tumultueuze tijden, houdt de Mensenkinderen-redactie zich bezig met het thema ‘hoop’. Hoop, als een onderliggend, verbindend element in de feesten van november en december. Lichtjes aan in de duisternis. Hoop is in deze serie geen passieve overgave, maar juist een actief, gemeenschapsvormend, zinzoekend bestanddeel van onze jenplanpedagogiek.
In de schoolwoonkamer van mijn stamgroep brandt alleen de kerstverlichting. Het is nog donker buiten als de kinderen op school arriveren. En ik weet: dikke kans dat de zon al lang en breed onder is, als ik straks, weer eens, laat naar huis ga. Ik ben niet zo’n fan van de donkere dagen, maar de schitterende, kleine lampjes maken het net wat minder lastig. Ze stralen dapper tegen de duisternis. Doen hun best gezien te worden en wanneer het daglicht op hen schijnt, houden ze zich even koest om vervolgens na een paar uur weer tot leven te komen.
De kinderen vinden dit wel één van de fijnste momenten van het jaar. Alhoewel de tafels in de groep niet anders dan anders staan, lijkt het toch alsof we dichterbij elkaar zitten. Het voelt alsof we nader tot elkaar komen, nog meer in verbinding zijn. Terwijl veel mensen in het onderwijs de feestmaanden als hysterisch bestempelen, ervaar ik juist een prettige vertraging in de groep.
De oude dame, haar scootmobiel, de greppel
We starten de dag zoals gewoonlijk in de kring. We missen alleen Lot en dat is gek, want zij is nooit te laat. Ik besluit even te wachten en we keuvelen wat. Nadat we toch zijn gestart en zelfs de weekplannen al zijn besproken, komt ze binnenvallen. Met rode wangen en een glans in haar ogen ploft ze neer op haar plek. Iedereen merkt direct op dat Lot niet zomaar te laat is, maar duidelijk iets heeft beleefd. Nieuwsgierig wachten de anderen tot ze begint te vertellen.
Dan barst ze los. Over een mevrouw. Haar scootmobiel. In de greppel beland. En Lot is gaan helpen. Natuurlijk was het te zwaar voor haar geweest om het ding op de kant te trekken, dus had ze een paar jongeren om hulp gevraagd. Verontwaardigd vertelt ze dat er eerst een groepje niet wilde helpen omdat ‘ze anders te laat kwamen’ (het sarcasme druipt van haar stem), maar het tweede groepje schoot gelukkig meteen te hulp. De oudere dame was geschrokken, dus Lot had besloten bij haar te blijven terwijl een van de jongens haar man belde.
Als ze uitgeraasd is, wordt ze overstelpt door vragen uit de groep. Daarna delen ze ervaringen, want meer kinderen uit onze stamgroep hebben wel iets soortgelijks beleefd. Het mondt uit in een gesprek over keuzes maken. Kun je altijd iemand helpen? Moet je altijd iemand helpen? Wil je altijd iemand helpen? Mag je weigeren of wegkijken als iemand jou nodig heeft? Mag je voor jezelf kiezen of zet je de ander op de eerste plek?
Kringvraag: verdient iedereen jouw hulp?
We praten lang door, vergeten de klok en ons weekplan. We discussiëren, zijn nieuwsgierig en gretig. We zijn een jenaplanschool en dat betekent dat we naast goed reken- en taalonderwijs heel veel waarde hechten aan de school als oefenplaats. Een mini-maatschappij waarin we leren samenleven. Waar we samen blij zijn, samen ruzie maken en het weer uitpraten, voor elkaar zorgen en op elkaar letten. Als stamgroepleider houd ik ook steeds onze jenaplanessenties in mijn achterhoofd, wanneer ik de weloverwogen keuze maak om een lang kringgesprek te voeren in plaats van de blokperiode te starten. Verantwoorden, zorgen voor, communiceren, reflecteren, samenwerken... bijna alle essenties komen in het gesprek voorbij.
'Als stamgroepleider houd ik ook steeds onze jenaplanessenties in mijn achterhoofd, wanneer ik de weloverwogen keuze maak om een lang kringgesprek te voeren in plaats van de blokperiode te starten.'
Het gesprek neemt een filosofische wending, wanneer een van de kinderen de vragen over ‘kunnen, willen en moeten helpen’ uitbreidt naar: "Is het eerlijk om altijd te helpen, zelfs als iemand dat eigenlijk niet verdient?" Ingewikkelde vraag. Daar moeten ze even over nadenken. Ik besluit de kinderen eerst in tweetallen aan het denken en praten te zetten. Zo kan iedereen een bijdrage leveren en woorden vinden die hun gedachten weerspiegelen.
Er blijkt verdeeldheid in de groep. Sommige kinderen vinden dat je geen onderscheid moet maken in het bieden van hulp, terwijl anderen vinden dat het absoluut meespeelt of de persoon die hulp nodig heeft een aardig persoon is of niet. Moet je moordenaars helpen? Mensen die dieren mishandelen? Iemand die steeds dezelfde fouten maakt?
Soms mondt ons gesprek uit in een felle discussie en probeer ik het weer terug te leiden naar een gelijkwaardig gesprek waarin alle meningen evenveel wegen en waarin we de wereld nieuwsgierig onderzoeken. Dat is best een uitdaging en zeker in de leeftijdsfase van mijn bovenbouwgroep. Ze staan op de drempel van de puberteit: ze worden emotioneel erg gevoelig, hebben behoefte aan zekerheden, ontwikkelen intussen ook een abstracter denken en zijn driftig op zoek naar hun eigen identiteit. Het gevoel er bij te willen horen kan ervoor zorgen dat kinderen zich achter de stellige opinie van een groepsgenoot scharen, terwijl ze van binnen iets heel anders voelen en denken.
Deze kinderen komen er wel
Ik neem de kinderen weer mee terug naar de vraag en probeer deze met een andere invalshoek weer nieuw leven in te blazen. "Wanneer is het beter om iemand niet te helpen?", vraag ik. “Als je daardoor blijkbaar te laat op school komt”, moppert Lot nog even verontwaardigd als eerder. Ik moet hardop om haar lachen en dat werkt aanstekelijk want na wat gegniffel van haar kant, barst de groep in schaterlachen uit. Een paar kinderen moeten duidelijk even hun energie kwijt en rollen over de grond of slaan met hun handen op hun knieën. Overduidelijk tijd voor iets anders!
“Hop, hop aan het werk!”, roep ik quasi-geërgerd. “En pas op, want ik heb zojuist in de kring van jullie geleerd dat als je niet lief bent, ik je niet hoef te komen helpen!” Ik priem met mijn wijsvinger en knipoog ondertussen, terwijl de kinderen onder luid protest de kring verlaten.
Het is een goed stel kinders, bedenk ik me tevreden als de rust is ingedaald. Ze redden zich wel in deze wereld. Ze zullen allemaal, net als Lot, ergens in hun leven iemand helpen en soms misschien ook niet. Ze zullen daarover nadenken, wikken en wegen en terugkomen op eerder gemaakte keuzes. Op die momenten hoop ik dat zij soms nog even terugdenken aan hun tijd op onze school en het leren samenleven, dat we er oefenden.
Hilde Paulsen was stamgroepleider en is opleider voor HetKan. Je vindt haar via sterkvoordeklas.nl.
Foto's rechtenvrij van Pixabay en Pexels.
Noot van de redactie: Helpen en Hopen
Het is misschien niet toevallig dat rond Lots verhaal juist het begrip 'helpen' zoveel stof doet opwaaien. Elkaar helpen is een belangrijke activiteit voor een stamgroep: de oudste kleuter die een nieuwkomer helpt met het aandoen van de jas, een middenbouwer die al goed kan lezen en groepsgenoten begeleidt om leesmeters te maken, een kind dat een ruzie sust op het plein. Peter Petersen maakt een speciale plek vrij voor de activiteit 'helpen', als een tussenvorm tussen 'spelen' en 'werken'. In hoofdstuk 1.3.3 van "Van didactiek naar onderwijspedagogiek" schrijft hij:
"Vanuit het spel voert een tussenvorm, het ‘helpen’, naar de oervorm werk. Met deze tussenvorm kunnen we niet genoeg rekening houden. Helpen en werken zijn heel in het bijzonder de vormen van die activiteit, waarmee de mens naar buiten iets schept en vorm geeft, een werk uitvoert en daarin zijn eigen innerlijk laat zien. Al te eenzijdig heeft men juist het werken als het ware als de grondvorm van het leren beschouwd. Daardoor werden niet alleen de andere, net zo belangrijke en onontbeerlijke vormen voor de totale mensvorming verwaarloosd, maar kreeg het werken op school een onnodige hardheid die haar taak erg bemoeilijkte." (Petersen 1937, 2024, 1.3.3 / p. 33)
Juist als we het hebben over het thema 'hoop', als een gemeenschapsvormend, zinzoekend bestanddeel van onze pedagogiek, brengt de groep van Hilde ons op een mooi spoor: een ander helpen als activiteit die naar buiten toe iets nieuws in de wereld brengt en tegelijk iets van je eigen binnenste laat zien. / Geert Bors, m.m.v. Dick Schermer
5 reacties