Stilletjes open ik de deur, sluip op mijn tenen naar de dichtstbijzijnde lege stoel. Daar is het weer, dat dagelijks terugkerende gevoel van opluchting, vermengd met een klein beetje trots. Hoewel ik niet van jakkeren en jagen houd, ontkom ik er soms niet aan. Dan is het wel zo fijn als ik merk dat ik alles, met minimale stress, net red. Zo ook deze keer.
De kracht van je thuistaal
Mijn ochtend begon een paar uur geleden in Heerlen waar ik aanwezig mocht zijn bij een razend interessante netwerkbijeenkomst. Over het belang van een meertalige collectie in bibliotheken en scholen die werken met de Bibliotheek op school (dBos).
Het is mooi om te zien dat we niet langer vasthouden aan de leus ‘We praten hier alleen Nederlands’. Door meertalige boekencollecties op school maken we expliciet ruimte voor de thuistaal, de taal waar elk kind zich het meest veilig bij voelt. En misschien nog belangrijker, we laten op deze manier zien dat er ruimte is voor elke persoon, ongeacht verschillen in taal, cultuur, gewoonten. Het werd me weer voelbaar duidelijk hoe het is voor kinderen en hun ouders om de school in te lopen en te worden verwelkomd door vlaggetjes op de boekenkast die verwijzen naar verschillende thuislanden, ook eentje van jouw taal.
'Een thuistaal die er mag zijn in de klas, zo is de afgelopen decennia duidelijk geworden in de taalwetenschappen, is een belangrijke brug om ook vloeiend te worden in het Nederlands'
Er zijn al de nodige talen te vinden in gedrukte vorm, denk aan Hebreeuws, Pools, Arabisch, Engels, Duits, Papiamento. En ook: het Fries en verschillende dialecten. Want, dat lijken we soms te vergeten, in Nederland komen dialecten overvloedig voor. Zelf merk ik dat, wanneer ik in gezelschap ben, ik goed moet nadenken dat ik Nederlands blijf spreken. Zodra er een persoon bij is van wie ik weet dat die het Limburgs dialect beheerst, is de verleiding groot om verder te kletsen in mijn vertrouwde ‘plat’. Een thuistaal die er mag zijn in de klas, zo is de afgelopen decennia duidelijk geworden in de taalwetenschappen, is een belangrijke brug om ook vloeiend te worden in andere talen. Al ‘scaffoldend’ doet een leerkracht er goed aan om soms te vragen naar die thuistaal of te verwijzen naar een lijstje themawoorden op het bord uit meerdere talen die de groep samen opgesteld heeft, om zo kennis boven te brengen die ook helpt verder te komen in het gemeenschappelijke Nederlands.
Als een volwassene je echt ziet
Goed, mooi, inspirerend. En daarna stapte ik dus, borrelend van nieuwe inzichten, in mijn auto en sjeesde in rap tempo naar Sittard, een half uurtje verderop. Ik werd verwacht op De Nieuwste Pabo waar mijn collega en ik druk zijn met het realiseren van een dBos voor de docenten en studenten. Er werkt een team van enthousiaste leesbevorderaars op deze pabo die, net als wij, hun collega’s en studenten willen onderdompelen in literaire schoonheid.
Om een schoolomgeving te bezielen met een liefde voor (jeugd)literatuur, worden het paboteam en wij soms geholpen door de auteurs zelf. Vandaag is schrijver Pieter Koolwijk er voor een lezing en ik mag erbij zijn. Vandaar dat ik zojuist nog liep te zoeken naar de juiste collegezaal en nu ben gaan zitten in het buitenste zitje van een rij collegebanken. Meteen verdwijnt de omgeving om me heen en hoor ik enkel nog zijn woorden.
Wat ik hoor is passie voor het schrijven en het lezen. Een goede vleug humor. Een zekere ernst, ook. Maar in deze context spreekt Koolwijk vooral de pedagoog in alle aanwezigen aan. Hij heeft het over het liefdevol benaderen van de kinderen in je groep, over jouw rol als leerkracht. Hoe cruciaal die rol kan zijn, blijkt als hij zijn eigen jeugd open en bloot op tafel legt. De jonge Pieter bewandelde een moeilijk, pijnlijk pad. Dat hij zich toch heeft kunnen ontwikkelen tot de zelfverzekerde schrijver en spreker die nu voor ons staat, komt door enkele volwassenen die hem zagen. Die zorg droegen. Die in hem geloofden en hem wisten te raken.
Jenaplanglinstering
Eigenlijk heeft zijn betoog geen plaatjes nodig, maar als ik een PowerPoint-dia zie waarop hij verwijst naar zijn ‘helpende volwassene’, is het alsof ik een stroomstoot krijg. Op het scherm zie ik een levensgrote afbeelding van de kaft van míjn boek, het boek dat mij hielp om de weg te vinden die ik zo lang zocht: De Griezels van Roald Dahl.
Koolwijk vertelt hoe zijn juf het klassikaal voorlas en er zo voor zorgde dat hij gemotiveerd werd om te doen wat hij tegenwoordig doet. Met haar geduld, haar liefde voor woorden én voor kinderen, raakte zij iets in het schoolkind Pieter en gaf zij hem het vertrouwen dat hij in zijn eigen thuisomgeving niet kon vinden. Het moet ongeveer in dezelfde tijd geweest zijn – De Griezels was pas een paar jaar eerder verschenen – dat het boek voor mij een boei werd waaraan ik me kon vasthouden. Ook bij mij was het een helpende volwassene, die het – weliswaar op onbewuste wijze – in mijn leven bracht.
'Het gaat vandaag over jeugdliteratuur, maar meer nog over de onmisbare, cruciale rol van de volwassene die zijn of haar gretigheid voor leren, lezen, ondernemen, onderzoeken, het leven omarmen uitdraagt.'
Voor ik echt weg mijmer, haalt Pieter Koolwijk me terug naar het hier en nu. Hij spreekt ons allemaal rechtstreeks aan: “Welke leerkracht ben jij? Wie word ik door jou?” Ik zie dat studenten, die net nog wat onderuitgezakt in de stoel zaten, hun rug rechten. Het pennetje van de student voor me, net nog gedachteloos doedels makend in zijn blocnote, stopt met tekenen. Het gaat vandaag over jeugdliteratuur, maar meer nog over de onmisbare, cruciale rol van de volwassene die zijn of haar gretigheid voor leren, lezen, ondernemen, onderzoeken, het leven omarmen uitdraagt. De helpende volwassene. Daar is weer Peter Petersens gedachtegoed. De volwassene in zijn gidsende, dienende, ondersteunende rol – ik blijf het tegenkomen. In mijn hoofd ben ik het de ‘Jenaplanglinstering’ gaan noemen. Precies dat stukje, dat ogenschijnlijk terloopse element van pedagogische overtuiging, hoor ik in Koolwijks woorden.
Zo nieuwsgierig dat ik het boek stal
Mijn geheugen is verre van perfect, maar dit voorval kan ik me herinneren als de dag van gisteren. De Griezels prijkte op de boekenplank in mijn klas. De derde klas – groep 5 – als ik me niet vergis. Het was een soort mini-klassenbieb, maar niet bedoeld om uit te lenen. De tekeningen van Quentin Blake maakten nieuwsgierig. Nooit eerder had ik zo’n slodderige en tegelijk veelzeggende tekenstijl gezien. Ik kon de verleiding niet weerstaan. In een onbewaakt ogenblik liep ik naar de boekenkast en stopte vliegensvlug het boek onder mijn trui. Terug op mijn plek schoof ik het in mijn tas. Mijn hart klopte in mijn keel, zo hard dat ik bang was dat anderen het konden horen. Ik wist niet dat ik hiertoe in staat was. Het was mijn eerste – en gelukkig laatste – illegale actie.
Die avond las ik stiekem in bed. Met een zaklampje onder mijn dekens liet ik de woorden van Roald Dahl hun ding doen. En dat deden ze. Ik kon niet stoppen. Nooit eerder had ik zo’n spannende, originele en verrassende reis gemaakt. En toen wist ik het, ik wist dat dit was wat ik wilde: mensen meenemen, mensen voor even alles laten vergeten en onderdompelen in de kracht van het geschreven woord.
Ik herken het ook in Koolwijks boeken. Al tijdens mijn eerste kennismaking met Gozert (2020), merkte ik dat ik hunkerde naar meer. De wereld waarin Gozert leeft, beter gezegd, de wereld waarin Ties én Gozert leven, wilde ik koesteren. Ties die maar wat graag samen met Gozert avonturen beleeft, terwijl zijn ouders het bestaan van Gozert niet erkennen. Sterker nog, ze denken dat Ties hulp nodig heeft. Psychiatrische hulp. En medicatie. Want Gozert bestaat niet. Gozert is niet echt, aldus de grote mensen. Ties en Gozert willen eigenlijk gewoon lekker hun ding doen. Maar er wordt niet gekeken naar Ties, niet geluisterd. Uiteindelijk besluiten zijn ouders dat hij tijdelijk naar een tehuis moet. Want praten met denkbeeldige vriendjes is niet normaal. En dus moffelen de grote mensen weg waar ze onzeker van worden en hebben ze meer vertrouwen in de smalle bandbreedte van ‘normaal’ dan in hun eigen Ties.
Koolwijks paradox: blijf verwonderd én wees volwassen
Natuurlijk zijn de avonturen die Ties en zijn onzichtbare vriend Gozert amusant en vol kleurrijke fantasie. Maar daarnaast draait het, mijns inziens, om een boodschap aan ‘de grote mens’. Wij, grote mensen, zijn gewend om te categoriseren. We plaatsen graag situaties in hokjes, verzamelen en kaderen. Zo wordt het allemaal overzichtelijk, werkbaar. Maar, zijn we dan nog in staat om Ties te zien zoals hij is? Geven we ruimte aan verschillen? Staan we eigenheid nog toe? Durven we nog buiten de lijntjes te kleuren wanneer we merken dat het misschien voor ons moeilijk te begrijpen is? Kunnen wij de controle loslaten wanneer blijkt dat Ties gelukkig is zoals hij is?
'Koolwijk zegt gelijktijdig: "Blijf open en verwonderd, zoals een kind is" én "Wees de volwassene die verantwoordelijkheid kan en wil dragen, die anderen ziet en die aanspreekbaar is".'
De paradox die Pieter Koolwijk aanraakt, treft me diep: hij zegt gelijktijdig ‘Blijf open en verwonderd, zoals een kind is’ én ‘Wees de volwassene die verantwoordelijkheid kan en wil dragen, die anderen ziet en die aanspreekbaar is’. Dat is een pedagogische opdracht aan iedereen die met kinderen leeft en werkt. In de klas. In de schoolbieb. Thuis. En juist die verantwoordelijkheid – die rol van ‘helpende volwassene’ – kun je voeden met al die perspectieven die kinder- en jeugdliteratuur je kan bieden.
De Gozert-trilogie zoemt nog na
Na Gozert las ik Luna (2021) en, even later, Missie afbreken (2023). Een trilogie die indruk op me maakte. Want de rol van de helpende volwassene werd op pijnlijke wijze duidelijk. Net als destijds met Roald Dahl verdween ik met de boeken naar de slaapkamer en las ik, wanneer ik de slaap niet kon vatten, het ene hoofdstuk na het andere.
Zo ontmoette ik na Gozert en Ties ook Luna. Luna neemt alle twijfels weg. Want ook al kan ze Gozert niet zien, horen kan ze hem zeker. Daarmee bevestigt ze zijn bestaan en geeft Ties de hoop die hij even verloren leek te zijn. De bruisende energie waarmee de boeken Gozert en Luna zijn doordrenkt, lijkt bij het laatste deel, Missie afbreken, af te nemen. De kleurrijke, hoopvolle omslag verandert in een ietwat duistere illustratie. Het is een boek over afscheid, loslaten en accepteren. Een prachtig onderwerp waarin opgroeien een belangrijke rol speelt.
Toen ik deel 3 dichtklapte, was ik stil. Ontroerd liet ik Gozert gaan, zijn reis en zijn gedachten, waaronder zoveel behoefte aan gezien en erkend worden ligt. En ik concludeerde, met enig schaamrood op mijn kaken, dat ik de glinstering waarmee Koolwijk zijn boeken weet te doordrenken, zelf niet altijd bewust meeneem in hetgeen ik uitdraag.
Wat nazoemt, zijn de verhalen. En Koolwijks vragen: ‘Welke leerkracht ben jij? Wie word ik door jou?’ Het zijn vragen die een appèl doen op welke verantwoordelijkheid je wilt nemen. Een appel op wie jij wilt zijn voor de ander. Voor mij is het een onderstreping van de helpende volwassene die ik wil zijn, dienstbaar aan kinderen en hun hoogst eigen ontwikkeling. Met voor iedereen een passend boek achter de hand en een jenaplanglinstering in mijn oog.
Judith Knapp werkte als stamgroepleider. Behalve redactielid van Mensenkinderen is ze ook leesconsulent voor Bibliotheek De Domijnen.
Foto Pieter Koolwijk: persfolder Lemniscaat
Foto bruggetje: Geert Bors
2 reacties