Hoe breng je kleur over? Dit boek dompelt je onder in gedichten, prenten én muziek

Bespreking: Kleurvlucht (Jeroen Schipper en Vera de Backker)

In deze Kinderboekenweek leest boekenredacteur Judith Knapp ‘Kleurvlucht’, een boek dat onderbouwers in aanraking brengt met de betekenis die kleuren hebben in onze wereld. Kleur is zoiets alledaags en alomtegenwoordigs, maar het lukt Schipper en De Backker met gedichtjes, paginagrote tekeningen én muziek om je dichtbij diepe verwondering te brengen.
Door Judith Knapp

…Wat is nou precies ‘kleur’? En hoe maak je kleur tot onderwerp van een boek?

…Kleur is er de hele dag, overal. Zelfs als een deel van het spectrum verborgen blijft wanneer je een vorm van kleurenblindheid hebt. En toch lijkt het vaak geen essentieel kenmerk van de dingen: van veel romanfiguren vergeet ik bijvoorbeeld meteen hun haarkleur.

…Als kleur een rol speelt in boeken of films, wordt het vaak meteen sterk symbolisch gemaakt. Het rode jasje in de verder zwart-wit film Schindler’s List, bijvoorbeeld. Robbie en Roef uit Mylo Freemans Tweeling! die samen een boeklang blijven aantonen dat ze – ondanks het verschil in de kleur van hun huid – ten diepste als twee druppels water op elkaar lijken.

…Of neem het legendarische trio Groenmouw, Groenoog en Groenhaar, dat samenwerkt om het geheim van De Zevensprong te ontrafelen. Sowieso zijn er best wat signaalkleuren bij de kunstdocente-die-schrijfster-werd Tonke Dragt: grauwe ridders hebben een verborgen maar rechtvaardige missie. Voor rode ruiters moet je oppassen. En intussen draait het hele verhaal om de brief van de Zwarte Ridder met het Witte Schild.

…Maar welk verhaal begint nou bij de alledaagse alomtegenwoordigheid van kleur?

Met deze gedachten loop ik door het bos vlakbij ons huis. Onstuimige dagen dienen zich alweer aan. De lichturen nemen merkbaar af. Hoewel ik erg kan genieten van dit seizoen in het bijzonder, merk ik jaarlijks dat de verandering van licht toch wat invloed heeft op mijn gemoed en gedrag. Alsof ik het ritme van de vertraging van de herfst overneem. Mijn mijmeringen nemen toe, mijn gedachten lijken als herfstbladeren door mijn hoofd te tuimelen. En eerlijk gezegd vind ik dat niet meteen bezwaarlijk. Tijdens wandelingen geniet ik van mijn dwarrelende gedachten en ben ik ergens benieuwd of het lukt deze gedachten om te vormen tot schrijfsels.

Dat ik bezig ben met kleur komt door een nieuw boek dat ik net voor mijn wandeling voor de tweede keer gelezen heb. Als ik weer thuis ben, zoek ik nog even naar de SLO-kerndoelen en wat daar over kleur staat. Bij kerndoel 54, kunstzinnige oriëntatie, staat een en ander helder op een rij. Voor kleuters gaat het om bijvoorbeeld de namen van kleuren en dat je kleuren kunt mengen. Vroege middenbouwers leren over kleurcontrasten en de gevoelswaarde van kleuren. Nog weer later ontdek je de relatie tussen licht en kleur en de signaal- en camouflagekleuren van bijvoorbeeld dieren. In de laatste jaren van de basisschool behandel je ook de sfeer, symboliek en betekenis van kleuren. Voor een boek dat vooral lijkt te mikken op de onderbouwjaren, neemt Jeroen Schipper in zijn poezië-prentenboek Kleurvlucht al best een aanloopje naar die hogere doelen. Dat lijkt me alleen maar goed.

Een wit vogeltje dat telkens iets gekleurder wordt

Goed, het boek. Het eerste dat opvalt: wát een sprankelende kaft! Kleurvlucht is een bundel vol, zoals op de voorzijde van het boek terecht staat vermeld, kleurrijke gedichten. De illustraties van Vera de Backker spatten van de pagina’s af. Vrolijke, heldere kleuren die daarmee toch het gedicht van een subtiele zachtheid weten te voorzien. Het boek nodigt uit om geopend en gelezen te worden en, met een hete koffie bij de hand, begin ik opnieuw te bladeren.

Met het gedicht ‘Vogeltje’ heet de auteur je welkom op een goudgele pagina. Een stel rovers komt via een gouden brug en door een gouden poort een kasteel binnen, waar alles overvloedig blinkt. Maar het is juist de vogel, boven op een berg gouden kronen en kandelaars, die hun aandacht trekt. Ze volgen het diertje tot voorbij de horizon. Ik kreeg een associatie met het Andersensprookje van de Chinese nachtegaal, waarin een keizer zich elke avond laat toezingen door een nachtegaal totdat hij een ‘new and improved’ gouden, mechanisch exemplaar krijgt. Uiteindelijk wint de vitale kracht van het levende vogeltje het van het gouden ‘maaksel’.

De racende rovers en het vogeltje vormen de warme opening van het avontuur (‘Vol avontuur’ zijn we deze Kinderboekenweek!) Elke pagina staat in het teken van weer een nieuwe kleur en naast genieten van de ritmische gedichten, staat elk gedicht midden in een pagina-omspannende tekening vol energie en beweging.

In ‘(D)roomwit’ dein je mee op de cadans van de wolkige melk die door spartelende klasgenoten verandert in slagroom. Op een hagelwit strand likken de kinderen zich daarna, als een voldane kat, schoon. We vliegen door de pagina’s van woorden en kleur, nog steeds vergezeld door het witte vogeltje dat, een leuk detail, steeds minder wit wordt. Na elke pagina wordt de vogel een gekleurd veertje rijker. De speelsheid van de gedichten, de kleuren en de herkenbaarheid van onze vogelgids, maken het boek erg aantrekkelijk.

Geen tijd? Een kort gedichtje kan altijd!

Nu heb ik sowieso een zwak voor poëzie. Wanneer ik in gesprek ga met schoolteams krijg ik vaak te horen dat ze best dagelijks zouden willen voorlezen, maar er niet structureel aan toekomen. Tijd. Het gevoel dat er te weinig van is overheerst dikwijls wanneer ik naar de reden vraag. Mijn tip is om te beginnen met een gedicht. Start de dag in rust en kalmte met het voordragen van een gedicht – kort, maar vaak zo rijk en veelzeggend.

Dat geldt ook voor de bundel Kleurvlucht. Uitermate geschikt om de ochtend op een fijne en sprankelende manier met je kleuters of jonge middenbouwers te openen. Na het voordragen kun je het verder laten, maar als stamgroepleider kun je ook met gemak gedachten, gevoelens, een thematafel, woordweb of een creatieve verwerking gaan koppelen aan de woorden. Een kringmoment is geboren. In elk seizoen kun je wel een paar van de kleuren kwijt.

Hoe mooi is het om samen een voorstelling te maken van een bezoekje aan de zon. Hoe interessant kan het zijn om te bespreken wanneer je zo rood als een tomaat wordt. Gevoelens van boosheid kunnen uitgedrukt worden in een rode kleur, maar bij welke gevoelens denk je nog meer aan rood? En dan komt de roze bril al gauw om de hoek kijken: in deze bundel komt die roze bril tot stand, wanneer een kind tegen zijn zin een bril moet (zo stom!) en als troost bubblegum krijgt. Als een zelf-geblazen bel dan groter en groter en groter wordt…

Mijn persoonlijke favoriet is ‘Web’. Net als mijn favoriete seizoen de herfst is, zie ik mezelf al door dat mistige, schemerige bos struinen. Genietend van de met dauw versierde grijze webben die vervolgens een mantel vormen voor een krom oud vrouwtje. Het lieflijke beeld dat Schipper weet te vangen, zorgt voor een heerlijke kalmte en wordt door Vera de Backker wederom op prachtige wijze in beeld gevangen.

Tekst en beeld in een zacht samenzijn

Wanneer ik opnieuw blader, merk ik dat het boek pas echt goed werkt, als je je erin laat onderdompelen, als je je laat overweldigen, als je je openstelt – net zoals dat kan bij een brandend roze-oranje zonsopkomst. Dat vraagt, naar goed jenaplangebruik, iets van vertraging, van jezelf toestaan te mogen ‘verwijlen’. Eenmaal verstild zul je merken dat er iets extra’s ontstaat doordat dichter en illustrator zoiets abstracts als kleur hebben benaderd vanuit meerdere kunstvormen.

De gedichten worden opgetild door de paginagrote tekeningen, dé kunstvorm bij uitstek waar kleur zowel middel als doel is. Toch had Vera de Backker van mij best de vrijheid mogen nemen om meer te doen dan de inhoud van de gedichten te illustreren. Kleine grapjes, kleine uitnodigingen te zoeken naar nieuwe details, kleine eigenwijze aanvullende associaties in de platen van rood, grijs of zilver hadden een stamgroep (of een groot mens) nog meer openingen kunnen geven naar een wereld van oneindige verwondering. Nu verdwijnt in de letterlijke tekening bij ‘Web’ de associatie die ik na drie keer lezen kreeg, dat de wevende spinnetjes het bibberende sprokkelvrouwtje misschien niet zozeer voorzien van een warme webjes-jas, maar dat het oude mensje het leven laat in het mistige, koude bos en de natuur haar liefdevol tot zich neemt en haar langzaam overwoekert in het winterse landschap.

Zie je hoe de prenten en de woorden raken? Ze lijken met een bepaald gemak en haast een vanzelfsprekendheid, de zachtheid van samenzijn, op de pagina te zijn geland. Ook het vermelden waard is dat alle gedichten ook als liedjes op Spotify en Apple Music te beluisteren zijn. Want mocht er nu toch te weinig tijd zijn om uitvoerig stil te staan bij de gedichten, laat de woorden rustig resoneren in ieders hoofd. Laat het liedje horen, laat de beelden zich in ieders hoofd vormen.

De muziek maakt deze bundel af

Het is wat mij betreft de derde kunstvorm, de liedjes, die het geheel echt afmaakt. Niet voor niets is muziek Jeroen Schippers voornaamste medium. In een interviewfilmpje legt hij uit dat het idee om muziek te maken bij dit – zijn zestiende! – boek pas later kwam. Zijn teksten zijn dit keer ook geen liedteksten, maar als gedichten geboren. Hij legde zichzelf de moeilijkheid op dat hij de gedichten niet mocht gaan ombuigen naar liedteksten: geen gesmokkel met een lettergreep erbij of eraf. Zo kwam hij tot muziek die net iets minder meezingbaar werd (al vertelt een juf op Hebban dat haar kleuters meteen de melodie probeerden te volgen). Schipper koos, met muzikant Izak Boom, voor composities die passend waren bij de ‘kleur’ van het gedicht. Kleur werd ‘klankkleur’ en heel verschillende instrumenten, melodielijnen, ritmes en tempo’s werden uitdrukkingen in geluid van de sfeer, die spreekt uit de gedichten.

Het lied bij de kleur bruin – niet het bruin van dode takken, modder of diarree, maar van de warme gezelligheid van je knuffelbeer, chocola, brownies en een bruin café – wordt gebracht als een kroeglied, waar een Limburgs carnavalsgevoel of een Jordaanse snik nog net aan ontbreekt.

‘De laarzen van de koning’ zijn paars en de vorst vindt het zo’n gave kleur dat verder niemand in zijn koninkrijk nog paars mag dragen. Zijn onderdanen stoppen al hun ‘paars’ “diep onder de harde grond / waar de vorst het niet vond”. Niet veel later wordt het lente en komt het paars in de vorm van lavendel, irissen en krokussen uit de bodem gekropen. Stiekem heeft ‘de vorst’ een dubbele betekenis gekregen. Statige Bach-achtige klavecimbelmelodieën (denk: Eftelingpaddestoelen) verluchtigen het als een sprookje gebrachte lied.

Het groene gedicht gaat over Koen en Jeroen die lekker loom in een wei liggen en ‘Ik zie, ik zie’ gaan spelen. Caraïbische steeldrums geven het graslandschap een zomerhitte. Over hitte gesproken: in “Zo licht”, over de kleur geel, vraagt iemand zich af waarom het ‘zonnebaden’ heet als je niet zwemt of nat wordt. Dan wordt de ik-persoon opgetild door de warme zonnestralen, en zweeft hij, zo licht… zo licht. De muziek beweegt van het ene esoterische pianoakkoord naar het volgende zonder ooit helemaal terug te keren en op te lossen in de grondtoon.      

Thuis kom je pas bij het lied ‘Nachtdienst’, over de kleur zwart. Daar zijn het lang aangehouden accordeonklanken die de vertraging van de nacht laten klinken. Kleine pianoriedeltjes bovenlangs klinken als fonkelende sterren of als de lichtjes die een voor een uitgaan in de huizen. Schipper observeert mooi hoe met het donker worden de kleuren verbleken uit alles wat je ziet. Het wiegeliedje draagt de tekst zo stevig in zijn armen, dat je je veilig voelt, als alleen het zwart de wacht houdt.

Judith Knapp werkte als stamgroepleider. Behalve redactielid van Mensenkinderen is ze ook leesconsulent voor Bibliotheek De Domijnen.

Jeroen Schipper
‘Kleurvlucht’
Illustraties: Vera de Backker
(Levendig Uitgever, 28 pagina’s, € 14,95, onderbouw)

0 reacties

Reageer op dit artikel