“De overstap naar het voortgezet onderwijs is zo groot voor ze. Kun je ze niet wat huiswerk meegeven, dan kunnen ze alvast wat oefenen?” Voor het tweede jaar op een rij komt dit in de ouderraadsvergadering ter sprake. De nekharen gaan mij bij zo’n vraag direct overeind staan. Ik vind dat kinderen gewoon moeten spelen. Een collega van mij zei ooit: “Als er een hongerwinter aankomt, ga je ook niet alvast minder eten!” Ik weet niet of deze opmerking in relatie tot het maken van huiswerk werd gemaakt, maar ik moest eraan denken.
Dat zegt natuurlijk vooral iets over mijn eigen houding ten aanzien van deze nare tijdsbesteding in je vrije tijd. Godzijdank kon ik de havo met minimaal huiswerk maken aan – behalve woordjes leren voor Duits, waar mijn moeder me dan ook mee hielp. Ze was de stroom aan onvoldoendes op een gegeven moment wel beu. Ook op de pabo haalde ik de meeste tentamens door goed op te letten en mee te doen in de les. Ik vond dat ook leuk en was altijd aanwezig, maar thuis studeren was niet direct iets waar ik veel aan deed.
Jeuk van glossy studieboeken
Nog altijd merk ik dat ik al jeuk krijg bij het thuis openslaan van een studieboek. Dat nare, zakelijke, glossy papier dat zo glijdt en spiegelt. De vormgegeven pagina’s met een vervelend klein lettertype en een steunkleur voor kopjes, anekdotesen quotes, de verdeling van hoofdstukken, paragrafen en alinea’s – dooddoeners zijn het voor mij. Geef mij maar een leesboek. Mooi, ruikt lekker, wat ruwer papier. Fijne kleur ook vaak, niet zo hel wit. Hoe dikker hoe fijner!
Ik kon (en kan) mij maar moeilijk aan huiswerk zetten. Ik speelde vooral graag. Buiten met vriendjes en mijn broers, binnen met playmobil, lego of het maken van een knikkerbaan. Heerlijk! Als kind kreeg ik nooit huiswerk op de basisschool. Daar ben ik blij om. Hoe blij worden de meeste volwassenen eigenlijk van het feit dat ze, na een dag vruchtbaar hard werken in hopelijk een leuke baan, thuis ook nog eens even aan de bak mogen? Of thuis met het idee in hun achterhoofd rondlopen dat ze echt nog wat moeten doen voor hun werk?
Goed beslagen ten ijs?
Even voor de goede orde, ik begrijp de vragenstellers maar al te goed en vind het heel legitiem. De wens om kinderen goed beslagen ten ijs de middelbare school in te laten glijden is meer dan begrijpelijk. Als er een hongerwinter aankomt ga je niet alvast minder eten, maar je gaat wel voorraden aanleggen.
“Het hoeft niet veel te zijn”, proberen deze ouders mij gerust te stellen, nadat ze mijn niet al te genuanceerde mening hebben aangehoord. “Gewoon een paar sommen van rekenen of iets dergelijks. Dat ze het principe van het plannen, denken aan het meenemen en het er thuis-voor-gaan-zitten, al kunnen oefenen.” Mijn nekharen gaan daar dus niet van liggen. Als een middelbare school het niet voor elkaar krijgt om de lesstof gedurende schooltijd te behandelen, dan ligt het leren maken van het huiswerk bij hen.
De jenaplanessentie plannen draag ik overigens een warm hart toe. Ik vind het belangrijk dat kinderen leren plannen. Met pedagogische en didactische overtuiging geef ik hen werk op dat ze gedurende de schoolweek in de stilwerkperiode moeten maken of oefenen. Leren plannen en je planning ook uitvoeren is een wezenlijke vaardigheid om te oefenen en iets waar je een lijn in kunt uitzetten als school, door de jaren heen, wat uiteindelijk leidt naar onder meer het zelfstandig kunnen invullen van een weekplan. Toegegeven, zover zijn we bij mij op school nog niet helemaal.
Niet: huiswerk omwille van huiswerk
In mijn bescheiden ervaring met de middelbare school waar mijn kind op zit, wordt dat wat er geoefend is met ‘leren plannen’ daar subtiel doch subiet de nek omgedraaid. Het huiswerk wordt door de docenten online in magister gezet. Het wordt niet samen met de kinderen gepland. Wanneer ze iets moeten leren waar ze meer dagen voor nodig hebben, is het vaak aan de ouders om dat samen met het kind te plannen.
Er zijn wel docenten die dat doorhebben, die de leerstof opknippen en het voor de kinderen in magister per dag of halve week klaarzetten. Maar ook dan leren kinderen niet zelf plannen. Werken met magister is ook nog onvoorspelbaar: ieder moment van de dag kan er weer iets opgezet worden. Heeft mijn dochter net alles in haar eigen planner gezet en hebben we samen gekeken hoe ze het ’t best kan aanpakken, dan kan er het volgende moment alweer een nieuwe opdracht ingezet zijn.
Zover ik heb kunnen nagaan, is er in het eerste en het tweede jaar geen structurele aandacht voor het leren leren. Zowel niet op het gebied van (huis)werk plannen als het leren van lesstof. Dan heeft het weinig effect om in de laatste jaren van de basisschool te oefenen door het opgeven van een bladzijde rekenhuiswerk. Het is mijn overtuiging dat het ook volledig indruist tegen het onderwijs waar we voor staan. Wat mij betreft dus: geen structureel huiswerk op de basisschool, en ook niet huiswerk opgeven omwille van het huiswerk opgeven.
Wel: nadenken over de bedoeling
Wat zouden we dan kunnen doen als basisschool? Want om alles rücksichtslos over de schutting bij de buren te gooien, is ook niet de bedoeling. Begrijp me goed: ik pleit er niet voor om principieel geen huiswerk te geven. Iets extra’s oefenen, een presentatie of nieuwskring voorbereiden, en zeker ook thuis lezen, is allemaal prima. Voor kinderen is het soms fijn dat met wat extra oefening een bepaalde vaardigheid beter lukt.
Al sinds mijn jenaplanopleiding op de pabo ken ik het principe 'vorm volgt functie'. Dat het helemaal teruggaat tot inspiratie die Peter Petersen opdeed uit de kunststroming Bauhaus, leerde ik pas toen ik las over de studiereis naar Weimar en Jena, die de NJPV in april organiseerde. De vorm ‘huiswerk opgeven’ kan geen doel op zich zijn, maar moet een functie, een bedoeling, hebben. Met dat uitgangspunt kunnen we gedegen keuzes maken in wat kinderen thuis voorbereiden en wat op school. We kunnen samen met ouders bespreken hoe zij daarbij betrokken kunnen worden. We kunnen voor onszelf, kinderen en ouders duidelijker maken wat een bepaalde huiswerkopdracht betekent voor de jenaplanessenties ‘plannen’, ‘creëren’ en ‘verantwoorden’.
Als we daar slimme keuzes in maken en een vanzelfsprekende opbouw in aanbrengen, dan zou het nog wel eens wat kunnen worden. Kinderen zouden een boekpromotie thuis kunnen voorbereiden en misschien alvast een keer kunnen oefenen aan de eettafel – dan weten papa en mama ook weer beter waar hun kind mee bezig is en misschien krijg je je broertje of zusje ook geëngageerd. Dat geldt ook voor een nieuwskring. Deze zouden samen kunnen worden ingepland. Er zijn vast nog meer mogelijkheden, waarbij leren plannen, creëren en verantwoorden extra worden ontwikkeld. …Misschien dat de ouderraad zoiets ook bedoelde. Ja, fijn zo’n vraag uit de ouderraad. Dat zet aan tot denken, tot handelen, tot plannen!
Eens met Kees? Oneens? Hoe beantwoordt jouw school deze vraag? Spreek mee, hieronder of op onze sociale mediakanalen.
Mensenkinderen-redacteur Kees Groos is behalve stamgroepleider ook adjunct-directeur op basisschool De Canadas in Boxmeer.
5 reacties