Het is warm als ik dit begin te schrijven. Het raam staat open, horgaas ervoor. Kletsend passeren fietsers de bronzen vrouwenfiguur van de kunstenares Maïté Duval in het plantsoentje pal voor onze deur. Zonlicht weerkaatst in felwitte cirkeltjes vanaf haar knie en hals. Het rubber van autobanden op de klinkerweg erachter heeft een vertrouwde, vertroostende klank. Voor wij hier kwamen wonen was het een kaarsrechte asfaltweg en trokken ongeduldige automobilisten zonder gêne op naar 80.
Waarom zeg ik nou ‘vertroostend’? Als ik iets dieper mijmer, ben ik weer op de Geldropse Stationsstraat, waar mijn oma woonde en waar we vaak naartoe fietsten op zomerdagen die net zo voelden als vandaag. Veertig kilometer van ons huis was het - we bleven vaak logeren. In latere jaren maakte ik er mijn huiswerk in een van de lege slaapkamers die ooit van mijn moeder of een oom of tante was geweest. Ik herinner me hoe ik er in diepe concentratie een boekverslag schreef, waarin mijn leraar de week erna teruglas met hoeveel liefde en aandacht ik eraan gewerkt had. Een houten latje had die middag het schuifraam opengehouden. Ook toen de klank van rubberbanden op klinkers.
Roeren door lego klinkt als regen
Kinderen spelen op de ventweg en in het plantsoen. Aan hun stemmen hoor ik dat ze nog niet in hun spel zitten. Hun toon is die van het maken van een afspraak met een ouder, die verderop in de straat voor het huis rommelt. Eén keer sinds ik ben begonnen te schrijven, is er een motor voorbij gekomen. Na maanden van regen komen ze weer tevoorschijn uit hun stallingen. De ventilator brengt een briesje, maar geen hoorbaar geluid. Op zijn eigen kamer – ik kan door de open deuren over onze overloop kijken – zit onze jongste met lego. Het roeren door de plastic blokjes, op zoek naar een passend stukje, lijkt op regen.
Bijna eind juni. Ik ben nog een kleine maand aan het werk. Mijn hoofd is nog verre van rustig, terwijl de leraren van mijn kinderen al langzaam afrondende bewegingen maken. Inleverdeadlines voor werkstukken. Toetsweek. Een laatste buitenschools uitje voor onze jongste.
De school van zwijgen en stilte
Ik pak er het prentenboek bij dat ik al maanden met jullie wil delen. Omdat het over geluid gaat, maar zoekt naar stilte. De stilte van de zomer zo meteen. De stilte uit de bundel van Hilde Paulsen. En van de podcast met Joop Berding. De stilte van het Jenaplan als “de school van het zwijgen en van de stilte”, zoals Petersen schrijft in Het Kleine Jenaplan.
De stilte ook, die dit jaar opnieuw geagendeerd werd in de Jenaplan Opleidersgroep, omdat Petersen nadrukkelijk stelt dat naast de vier overbekende sociale basisactiviteiten, verinnerlijking zo’n vitaal onderdeel van onderwijs is. Stilte om te mijmeren, te filosoferen, na te denken, te onderzoeken, om de leerstof of het gedoe op het schoolplein of de kring van zojuist nog eens door je hoofd en je hart te laten gaan. Alleen in die stilte, stelt Petersen, kun je nieuwe ervaringen helemaal van jezelf maken. Pas in een ritmisch evenwicht tussen sociale activiteiten en ruimte voor persoonlijke verinnerlijking beklijft het.
"Alleen in stilte, stelt Petersen, kun je nieuwe ervaringen helemaal van jezelf maken. Pas dan beklijft het."
Wat ik met jullie deel, is een boek voor de onderbouw en ook nog voor de middenbouw. En voor alle mensen die inmiddels in een volwassen lijf wonen, maar o zo graag de verwondering blijven aanboren, zeker als het alledaagse leven weer eens onrustig maakt. Dat het een boek in het Engels is, mag de pret niet drukken. Je krijgt het gemakkelijk vertaald terwijl je de afbeeldingen in je kring laat zien. Een oudere middelbouwer kan er ook vast een les Engels aan ontlenen.
Op zoek naar stilte, midden in Tokio
The Sound of Silence gaat over het jongetje Yoshio, dat op zo ongeveer de minst stille plek ter wereld woont: Tokio. Yoshio heeft zin in de schooldag, gooit de voordeur open en… het regent. Geen nood, al snel spetter-spatteren zijn laarzen in de plassen en dripdroppelt de regen op zijn paraplu. De stad klinkt als een enorme orkestbak. Toeters whóóónken, remmen iiiiepen, voetgangerslichten tik-tik-tik-takken. En dan hoort hij een geluid dat hij niet kan thuisbrengen. Laag, vibrerend, een beetje snerpend soms. Hij vindt het prachtig.
Het blijkt een oud muziekinstrument, bespeeld door een bijna net zo oude dame. Als Yoshio haar vraagt naar háár lievelingsgeluid, antwoordt ze: “Het geluid van ma, de stilte”. De rest van het boek zoekt Yoshio de stilte en wat voor geluid stilte dan zou kunnen maken.
Zelfs in het bamboebosje, de rustigste plek van het schoolplein, hoort Yoshio geluid. Er is daar het trikke-trak van verhoute stengels die elkaar raken, en ook het wiesj-woesj van de wind die de bladeren doet fluisteren. ’s Avonds aan tafel hoort hij zijn familie slurpen en kauwen. In bad hoort hij de druppels van zijn neus – blipplop – in het water vallen. Hij neemt zich voor wakker te blijven, want de nacht zal toch wel stilte brengen? Maar hij valt in slaap.
De volgende dag is hij als eerste op school. Hij pakt zijn lievelingsboek en gaat vast zitten lezen. “Suddenly, in the middle of the page, he heard it.”
“Everything felt still inside him.
Peaceful, like the garden after it snowed.
Like feather-stuffed futons drying in the sun.
Silence had been there all along.”
Als de laatste noot van het orkest geklonken heeft
Verraad ik nu de plot? Daar gaat het niet om. Het boek wordt bij iedere lezing mooier. Het is geen jakkerende pageturner, maar het gaat om de stilte tussen de woorden. Om het vinden van de ruimte die Yoshio ontdekt. Om het betekenisvolle ontbreken van geluid als de laatste noot van een concert geklonken heeft en het publiek nog net niet durft te applaudisseren. Die stilte, die ruimte ervaar je, als je blik verdwaalt op, nee, ín de brede pagina’s.
De auteur vertelt aan het eind over het Japanse begrip ‘ma’, de stilte tussen geluiden. Over wat componisten daarover zeggen. Over hoe stilte het hart vormt van Japanse muziek, theeceremonies, verhalen en zelfs gesprekken. Onderwijsonderzoeker Hartger Wassink sprak er ook al eens over in Mensenkinderen en beschreef ‘ma’ als “de creatieve tussenruimte waarin een gesprek een dialoog kan worden”. Daar wordt het ook weer pedagogisch. Het is die creatieve tussenruimte die ik jullie allemaal gun. In deze laatste weken met jullie stamgroep en in de zomer. En dan juist niet bedoeld om ‘straks weer opgeladen aan het nieuwe jaar te beginnen’, maar om de stilte, de adempauze, de betekenisvolle tussenruimte mee te nemen het jaar in, wanneer jij en je stamgroep elkaar weer ontmoeten.
The Sound of Silence
Katrina Goldsaito
Illustraties: Julia Kuo
(Little, Brown & Company 2016, 40 pagina's, onderbouw/middenbouw, € 15,99)
2 reacties